< 1 >
Ariteit
De plaatsigheid van een operator is het aantal operanden van die relatie.
Uitleg
Dit aantal wordt met namen uitgedrukt als:
• | Nulair Een constante is een operatie met ariteit 0. |
• | Unair Het plusteken en het minteken zijn operaties met ariteit 1. |
• | Binair Optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen zijn operaties met ariteit 2. |
• | Ternair Een ternaire operator heeft drie operanden. |
• | n-air Een n-aire operator heeft n operanden. |
• | Variërende air Een functie kan een wisselend aantal argumenten hebben. |
Voorbeeld 0
De nulaire functie f () heeft geen argument. De instructie STOP heeft geen operand.
Voorbeeld 1
De unaire functie f (x) heeft de variabele x als argument. De operatie +1 heeft slechts één operand.
Voorbeeld 2
De binaire functie f (x, y) heeft de twee variabelen x en y als argument. De operatie x + y heeft 2 operanden.
Voorbeeld 3
De ternaire functie f (x, y, z) heeft de drie variablen x, y en z als argument.
Voorbeeld 4
De n-aire functie f (x1, x2, . . . , xn) heeft n variabelen als argument.
Voorbeeld 5
De variërende aire functie met de variabele x als argument schrijf je als
Het getal m is de ondergrens van de sommatie, het getal n is de bovengrens ervan.