Eigenvector
Een eigenvector van een lineaire transformatie (operator) is een vector, anders dan de nulvector, die alleen in grootte verandert door de transformatie.
Uitleg
In toepassingen in de natuurwetenschappen heet de eigenvector, die bij een eigenwaarde hoort, ook wel eigentoestand daar het een bijzondere toestand van het beschreven systeem betreft.
GeschiedenisHet gebruik van het voorvoegsel "eigen" voor karakteristieke hoeveelheden is terug te voeren op een publicatie uit 1904 van de Duitse wiskundige David Hilbert. |