|
|||
103. | In verband met het volgende hoofdstuk is voor ons van belang de goniometrische limiet: Voor x = 0 zijn zowel teller als noemer van deze breuk nul, er ontstaat dan een onbepaalde vorm; wat is echter de limiet van |
||
In nevenstaande fig.
is een cirkelsector getekend, waarvan de straal R cm en de hoek x r a d i a l e n is. Dan is: BC = R sin x, AD = R tg x, terwijl boog AB = Rx. Uit de fig. volgt onmid- dellijk: |
|||
opp. Δ MAB < opp. sector MAB < opp. ΔMAD of: Dus: sin x < x < tg x.Bij deling door sin x: Door omkering: De ongelijkheid blijft van kracht, hoe klein men x ook neemt. Nadert x onbepaald tot nul, dan nadert cos x onbepaald tot 1. De waarde van het veranderlijke quotiënt voortdurend gelegen tussen 1 en een grootheid, die onbepaald tot 1 nadert. Dus
|
|||
|