Sinus
De sinus schrijf je met exponentiële functies als
Uitleg
In de reeks voor de sinus staan alleen oneven exponenten
We vermenigvuldigen alle termen met 2i en krijgen
Door omrekening met de imaginaire eenheid krijgen alle termen een plusteken
Dit kun je ook schrijven als
Hieraan voegen we even exponenten toe en trekken die er meteen weer van af
Herschikken geeft
Tussen haakjes staan twee reeksen van exponentiële functies dus geldt
zodat
Geometrische uitleg
Met de eenheidscirkel kun je de verticale afstand tussen de punten eix en e−ix berekenen als
Daarom geldt voor de sinus
i · sin x = ½ (eix − e−ix)
Voorbeeld 1
Je kunt zien dat sin (2π) = 0, want
Voorbeeld 2
Je kunt zien dat sin (½π) = 1, want
Voorbeeld 3
Je kunt zien dat sin2 (¾π) = 0,5, want
GeschiedenisDeze formule voor de sinus werd door de Zwitserse wiskundige Leonhard Euler (1707 - 1783) beschreven. |