Maeckes logo

<    1      2    >


Variabele

In een functie kan een variabele verschillende waardes aannemen. Ze worden meestal aangeduid met letters die aan het einde van het alfabet voorkomen, zoals x, y, z.

 


Voorbeeld 1

In een machtsfunctie met de variabele x

f (x) = a · xn

is a de coëfficiënt en n de exponent.

 


Voorbeeld 2

In een polynoom met de variabele x

P(x) = anxn  + an−1xn−1  + ··· + a2x2 + a1x + a0

zijn a0a1a2, ... , an de coëfficiënten van de opvolgende termen.

 


Voorbeeld 3

In een kwadratische functie van de variabele x

is de p een parameter die verschillende waardes kan hebben.

 


Voorbeeld 4

De nulaire functie f () = π heeft geen variabele maar beschrijft een constante.

 


Voorbeeld 5

De binaire functie f (x, y) = 3xy heeft de twee variabelen x en y als argument.

 


Deutsch   English   Español   Français   Nederlands   中文   Русский